Een Schijn van Heiligheid
Zwart is de dienaar in het
bleke land
Die met bijgeloof en doctrine
Zijn handen wast in witte onschuld,
Stenig hem!
Stenig hem, die het gebogene
verkiest boven de moraal
Die gestelt aan kinderen
De angstige voorgevoelens
tot waarheid doet geraken
Stenig hem! die denkt dat
kleden zich verheffen gaan
tot klassieke heiligheid!
Pak de teer en smijt de
veren
We maken ze zwarter dan de
diepste nacht!
( 3 december 1982 Boxtel)
Na Zarathustra
Sela, Sela
Sing mit mir!
Nietzsche was
Een bliksemschicht
Een hemel hel
Een donderslag
Een zwart
perron
Metalen bouw
Kijk dan niet om
Zij is niet meer.
Sela, Sela
Sing mit mir!
Zij is niet meer
Wat komen zal.
(5 maart 1984 Leiden)
Met Voorbedachte Rade
Die dag
plande ik zijn ondergang.
Die dag
klonk de stem
zo koel en onbewogen
zo emotieloos en zwart.
Die dag
gaf ik hem nog maximaal een half jaar te gaan.
Die dag
werd gerekend en geregeld
dat het beter was
dat hij verdwijnen zou.
Die dag
kon zij een rilling niet meer onderdrukken.
(22 augustus 1985 Tilburg)
Communiquée
Aanval van
oh nee, ik weet het al
de kortste nacht in geile dromen
druipend rond de kale halzen
weggevreten chemicalia.
Stamp de vloer begevend rot
verdampt in zware braspartij
nieuwe fles, de vuile teef
klonk rollend aan de telefoon.
Piss off, hond!
vergeet mij niet zo razend
slaan de scherven in de lege vlakte
stinkend gif, een vage kerk
de belofte van de nieuwbouwwijk.
Blijf dan nog wat langer op
één verhaaltje nog als een klein kind
aan de borst van trouwe ma
kotsend in de hondenmand
een pose op een volle buik
sixty-nine, vergeet de voordeur niet
de wegen zijn plots uitgestorven.
Zo erdoor, zo verder weer
plakkend op een eens zo gave huid
verguist van meters woord
groen debaterend op de vuilnisbelt
van ego en haar testament
politiek en bloedig ganzenbord
opdat de hele massa horen zou
hoe ze kwijlend plots ging hijgen
langzaam kleurde, klauwde nog
de haren in haar strot verslikt.
(4 december 1986 Tilburg)
Sublimatie
Licht tot geest
zo sprak de transparantie
als juwelen in contour
verstijgend in extase
van een helse penetratie.
Men ziet er Abelardus branden
vonken op de woorden van Citeaux.
Geest tot licht
hijgend in progressie
als de scherven en het glas
verteren in het marmer
van een bloedend smachten
zonder hoop nog ooit te komen
dan de klanken
van een chaos in de symfonie.
Men hoort er Abelardus krijsen
schreeuwend in katheders
jankend voor het visioen.
(23 september 1987 Tilburg)
Van-Liever-Leed-en-Later-Lied
Maar zeg mij, had u liever dan
rubber zolen, vals geleuter
met volle vaart de trein uitstorten
met een zenuw op de volle maag?
Van liever leed en later niet.
Zeg mij, had u liever dan
een armpje knus en smachtend
om de hals, vesrtolen keus
bedorven adem, meningvrij
en opgefokt en ingekuist van
lieverleed en later niet.
Zeg mij, had u liever dan
een hoornen bril, zwart kroko-leer
de Telegraaf en uitgestreken blik
onverdroten roest gebakken
uitgekookt en Parker inkt
van liever leed en later niet.
Maar zeg mij, had u liever dan
een wei vol bloemen, gouden handen
nieuwbouw-farm en paardenstront
een nieuwe oogst, een nieuwe lente
een nieuw geluid, de snelheid zoemt
en zingt een monoxyde hymne van
lieverleed en later niet.
Zeg mij, had u liever dan
een snelle stop, een vlugge klap
een zoemend brein, een hinderlaag
een zieke wip, versleten koffer
een aids-syndroom, Maria-beeld
een slagroompunt, een goed casino
een toffe meid, een christenziel
wat Yankee bloed, een wereld Duitser
een magnetron, een brandweerpremie
de honderduizend, nooit vergeten
een pillenstrip en van god verlaten
bid mij niet en weest gerust
ik zal telkens voor u zingen blijven
ik zal staren, dansen, tellen, gillen
van liever leed en later niet!
(17 april 1990 Tilburg)
|